1. Wanneer teruggaaf op frauduleuze of anderszins onrechtmatige wijze is verkregen, gaat de lidstaat van teruggaaf over tot invordering van de ten onrechte betaalde bedragen en van eventuele boeten en interesten opgelegd volgens de in de lidstaat van teruggaaf geldende procedure, onverminderd de bepalingen inzake wederzijdse bijstand ter invordering van de belasting over de toegevoegde waarde.
2. Wanneer boeten of interesten opgelegd maar niet betaald zijn, kan de lidstaat van teruggaaf elke verdere teruggaaf aan de betrokken belastingplichtige ten belope van het onbetaalde bedrag opschorten.